Hoe lang mag een onderzoek duren bij een ontslag op staande voet?

Wil een ontslag op staande voet rechtsgeldig gegeven kunnen worden moet er sprake zijn van een dringende reden (ernstig verwijtbare gedraging door de werknemer). Bovendien moet het ontslag bij ontdekking van een dergelijk feit onverwijld. Dit wil zeggen zo spoedig als maar enigszins mogelijk is, worden gegeven.

Wat was er aan de hand?

Bij een afvalverwerker was een werknemer als chauffeur in dienst. Deze werknemer is op 12 maart 2018 geschorst en vervolgens op 21 maart 2018 op staande voet ontslagen. Reden voor het ontslag was dat hij extra afval had geladen dat niet werd geregistreerd als gevolg waarvan de werkgever ook geen factuur aan de klant kon sturen. De werknemer betwistte dat er sprake was van een dringende reden. Ook was hij van mening dat het ontslag niet onverwijld was gegeven.

Aanleiding voor onderzoek door werkgever

De leidinggevende van werknemer had bijna een jaar eerder, in april 2017, bij een klant van de werkgever observaties gehouden. Dit deed hij nadat werkgever signalen ontvangen had over mogelijke betrokkenheid van de werknemer bij illegale activiteiten. De leidinggevende constateerde dat de werknemer extra afval inzamelde, dat niet werd geregistreerd. Daarnaast werd dat dus ook niet aan de klant in rekening gebracht. Vervolgens heeft de manager integriteit van de werkgever ook nog een aantal observaties uitgevoerd. Echter, die konden vanwege het rooster van de werknemer en zijn bezoeken aan de specifieke klant maar zeer beperkt plaatsvinden. Op 19 maart 2018 is verslag aan de directie uitgebracht. Op 20 maart 2018, dus bijna een jaar na de eerste observaties, is het ontslag op staande voet per 21 maart 2018 gegeven.

Oordeel kantonrechter

Onder de gegeven omstandigheden vond de kantonrechter dat er een plausibele reden was voor de duur van het onderzoek als gevolg waarvan het ontslag dus de “toets van de onverwijldheid” kon doorstaan. Het onderzoek kon niet sneller worden afgerond. Ook aan de eis van de “dringende reden” was voldaan. Immers, vast was komen te staan dat de werknemer welbewust extra afval niet registreerde, ondanks de daartoe strekkende (uitdrukkelijke) instructies van de werkgever.

Aandachtspunt

In deze zaak kwam de werkgever er mee weg dat de kantonrechter de wel erg lange tijdsduur van het onderzoek accepteerde. Bij langdurig(er) onderzoek moet er altijd een goede verklaring zijn voor de duur van het onderzoek.