Erfrecht: bewindvoering, schenking en testament

Over goede bedoelingen, machtiging van een kantonrechter en onverwachte erfgenamen

Goede bedoelingen kunnen soms toch grote problemen veroorzaken. Een voorbeeld is bewindvoering. Een alleenstaande tante met twee zusters vraagt neef Jan om bewindvoerder te worden. Neef Jan is zoon van een broer van wijlen haar man. Tante Sjaan is niet superrijk, maar heeft wel enig vermogen. Tante is niet meer goed in staat om haar financiën te regelen. Ze heeft neef Jan uitgezocht, omdat hij zelf goed in de slappe was zit, dus hij zal zichzelf niet bevoordelen. Haar zusters vertrouwt tante niet helemaal en bovendien weten die veel minder van geld dan neef Jan. Met de een heeft ze al jaren ruzie, met de ander is ze wel op goede voet.

Neef Jan wordt inderdaad bewindvoerder en stuurt elk jaar keurig een rekening en verantwoording naar de kantonrechter. Na een tijdje is tante niet meer in staat om het allemaal te volgen en ze laat alle geldzaken helemaal aan neef Jan over. Al die jaren heeft de ene zuster de tante wekelijks bezocht, mee uit genomen, is zelfs met tante op vakantie gegaan op eigen kosten, kortom tante Sjaan heeft dankzij deze zuster en ondanks haar beperkingen nog een hele goede tijd. Neef Jan heeft het erover met tante, dat ze lang niet al het geld op de bank nodig heeft en zo wordt besloten om de meelevende zus een schenking te doen. Nu is die zus nog jong genoeg om er ook iets aan te hebben. Jan laat tante Sjaan wel een briefje tekenen dat ze akkoord is en maakt een flinke som geld over.

Niets aan de hand. Lijkt het.

Een jaar later overlijdt tante Sjaan en neef Jan, de bewindvoerder, stuurt een definitieve rekening en verantwoording aan de kantonrechter. Die komt erachter dat een van de zussen een schenking heeft gehad en keurt de rekening en verantwoording af. Neef Jan had namelijk niet om machtiging van de kantonrechter gevraagd. En dat moet wel volgens de wet.

Als de familieverhoudingen goed zijn, loopt het allemaal zo’n vaart niet. Maar zoals in dit geval komt de andere zuster natuurlijk in actie. Wanneer de zus van de schenking niets te verwijten valt, is de kans groot dat neef Jan wordt aangesproken. Dat is dan een heel vervelende ‘beloning’ voor zijn jarenlange ‘mantelzorg’. De schade voor Jan is dan maximaal de helft, want zonder de schenking zouden de zussen immers 50/50 gedeeld hebben. Ook kan de rechter de schadevergoeding nog matigen. Lastiger wordt het wanneer Jan dacht dat beide zuster enig erfgenaam waren, maar er een testament opduikt waarin een oude liefde nog met een aandenken in geld is bedacht. Dan wordt immers het relatieve voordeel van de schenking voor de meelevende zuster nog groter.

Kortom: ook bij goede bedoelingen blijft het van belang om de spelregels goed in de gaten te houden. En in dit geval tante Sjaan vragen of er een testament is om rekening mee te houden.