De minister was niet de weg kwijt

De Raad van State heeft uitspraak gedaan over een vergunning voor energielaadpunten (e-laadpunten) op verzorgingsplaats ‘De Andel’ langs de A12 (uitspraak 19 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2996).

Op De Andel bestond al een e-laadpunt van Fastned. Toen de minister van Infrastructuur een vergunning voor twee e-laadpunten verleende aan Shell kwam Fastned daar tegen in het geweer.

De rechtbank wees het beroep van Fastned af. De norm strekt tot het doelmatig en veilig gebruik van de verzorgingsplaats. Volgens de rechtbank strekte de norm niet tot bescherming van de belangen van Fastned, die in deze zaak slechts een concurrentiebelang heeft. Fastned stelde hoger beroep in.

Fastned voerde aan dat er naast de aan haar verleende vergunning geen plaats was voor een tweede vergunning. De minister heeft beleid voor voorzieningen op verzorgingsplaatsen. Volgens Fastned was de vergunning voor Shell in strijd met dat beleid. De Raad van State volgde Fastned daarin niet. Deze beroepsgrond faalt.

Fastned had wel succes met een ander argument. Fastned bestreed dat de norm niet strekte tot bescherming van haar belangen. Volgens de Raad van State gaat het om de verkeersveiligheid op de verzorgingsplaats. Daarbij moeten ook de belangen worden betrokken van degenen die op de verzorgingsplaats een voorziening aanbieden. De rechtbank had ten onrechte geoordeeld dat de regeling niet strekte tot bescherming van de belangen van Fastned.

Het gevolg was dat de Raad van State alsnog de beroepsgronden ging behandelen, waar de rechtbank niet aan toe was gekomen.

Fastned betoogde dat de minister de aanvraag van Shell had moeten afwijzen, omdat het tweede e-laadpunt leidt tot een onveilig gebruik van de verzorgingsplaats. Het tweede e-laadpunt leidt tot twijfel en keuzestress bij automobilisten. Dat zou onzeker en ongewenst rijgedrag opleveren. Fastned verwees naar twee verkeerskundige adviezen en een verkeerspsychologisch advies.

De Raad van State wou aannemen dat op het splitsingspunt op de toerit wat onzekerheid kon ontstaan, maar vond dat niet onoverkomelijk. Omdat niet overal een e-laadpunt aanwezig is, zal een bestuurder van een elektrische auto in beginsel beter voorbereid op weg gaan dan de bestuurder van een auto met verbrandingsmotor. Verder zal de bebording duidelijk zijn.

Fastned vreesde daarnaast voor ongewenst rijgedrag, in die zin dat mensen die een e-laadpunt missen terugrijden om daar alsnog te komen. De minister voerde als verweer dat eenrichtingsverkeer geldt en de rijrichting duidelijk is. De kans is klein dat een automobilist toch tegen de rijrichting in rijdt. Als dat incidenteel toch gebeurt zal die bestuurder dat extra voorzichtig doen en langzaam rijden. Het eventuele effect is daarom niet groot. De Raad van State was het met de minister eens.

De minister was dus niet de weg kwijt. Of, om het in de ‘parlance’ van de Raad van State te verwoorden, de minister heeft de vergunning in redelijkheid kunnen verlenen.